Huizen, overal staan ze. In dorpen, steden, op het platteland. In steden duizenden bij elkaar
en op het platteland soms zomaar eentje alleen. Ze zijn er in verschillende formaten en
stijlen: groot, klein, landelijk, modern of klassiek. Tegenwoordig zijn de eisen aan nieuwe
huizen hoog, maar waar woonde men vroeger dan in? Er is ontzettend veel te vertellen over
de woningen van vroeger. In dit stuk wordt een korte beschrijving van de informatie
weergegeven.
De woningen van vroeger
In de prehistorie woonden de mensen in zelfgemaakte hutjes of in grotten. Veel en veel later
ontstonden er woningen, maar was de diversiteit in woningen heel groot. Hoe goed de
woning was, hing van de welstand van de mensen af. De meer rijkere boeren bouwden
huizen van hout. De muren werden met leem aangesmeerd en de daken waren van stro. De
huizen van de armere boeren waren eerder hutten. Deze bestonden vaak uit een
uitgegraven kuil, met een dak van stro en zonder vaste vloer. Ook later, toen er meer steen
werd gebruikt was het verschil tussen de arme boeren en arbeiders en de rijke mensen te
zien aan de huizen. Arme boeren en arbeiders woonden nog steeds in slechter gebouwde
huizen, gemaakt van hout, takken en leem. Voor de huizen in de stad werd hout, gedroogde
klei, leem en steen gebruikt en gebouwd op een fundering van steen. De huizen van de
rijken waren vaak helemaal van steen gemaakt. Tot het jaar 1400 waren de daken veelal
van riet. Daarna werd er voor de dagen steeds vaker leisteen of pannen gebruikt.
Vanaf de negentiende eeuw werd het anders
Na de negentiende eeuw werden vrijwel alle huizen van steen gebouwd. Vanaf de tweede
helft van de negentiende eeuw werden er steeds meer arbeiderswoningen gebouwd. Dit
werden ook wel volkswoningen genoemd. Deze woningen werden verhuurd aan arbeiders
en ambachtslieden. Deze woningen waren vaak kleine woningen. In de loop van de
negentiende eeuw ontstond er woningnood. Er gingen steeds meer mensen in de stad
wonen en eind negentiende eeuw verdubbelde de bevolking van de Nederlandse steden.
Daarom werden eind negentiende eeuw grote nieuwe wijken in hoog tempo gebouwd,
zonder planmatige aanpak of oog voor de lange termijn. De kwaliteit van deze huizen liet
vaak te wensen over.
Het begin van prefabricage oftewel prefab
Begin twintigste eeuw ontstonden de eerste prefab woningen. De houten prefab woning
‘Flevo’ in Den Burg stamt uit 1927 en is een rijksmonument. Na de Tweede Wereldoorlog
ontstonden er meer prefab woningen. Een voorbeeld hiervan is Sloterhof, gebouwd in
Amsterdam-Slotervaart. Deze woning is een van blokken gebouwde portiekwoning met vier
woonlagen van de Sloterhof. De Sloterhof was een woningbouwproject in deze wijk in 1958
en 1959.
Prefab in onze tijd
Prefab woningen zijn niet meer weg te denken. In snel tempo kan in de fabriek of werkplaats
verschillende elementen worden gemaakt in ideale omstandigheden. Nadat deze zijn
getransporteerd naar de uiteindelijk te bouwen plaats, worden deze met behulp van een
kraan vlot in elkaar gezet. Een woning kan op deze manier nagenoeg kant-en-klaar worden
opgeleverd. Het is een snelle manier van bouwen en een prefab bungalow kopen
bijvoorbeeld is relatief goedkoop. Er kunnen veel dezelfde elementen gemaakt worden en
hele wijken mee worden gebouwd, terwijl er ook echt maatwerk kan worden geleverd.
Verschillende materialen kunnen prefab worden gebruikt, zoals houtskeletbouw, maar ook
prefab beton. Diverse ervaren bedrijven kunnen grootschalig prefab elementen of juist
maatwerk leveren. De mogelijkheden met prefab zijn eindeloos. Met het hedendaagse
bouwbesluit worden de woningen kwalitatief goed geïsoleerd en degelijk gebouwd. Prefab:
een prima manier van bouwen.